Het Noord-Hollands Archief heeft alle vrouwen in Noord-Holland in het verzet in kaart gebracht. Het zijn er nu al meer dan 1300 en de lijst is nog lang niet af. Historicus Mart van de Wiel “Vrouwen verspreidden illegale kranten, verzorgden Joodse onderduikers of vervalsten persoonsbewijzen. Vaak minder heldhaftig werk dan mannen deden en daarom zijn ze na de oorlog vergeten”. Een tentoonstelling is nu te zien in de Janskerk in Haarlem.

Frieda Belinfante, Annie Averink, Coba Veltman, Hannie Schaft, het zijn maar een paar namen van de 135 verzetsvrouwen die worden geëerd in de Janskerk in Haarlem. Hun portretfoto’s, al dan niet ingekleurd, hangen in de Heemsteedse Kapel van de kerk. Het Noord-Hollands Archief heeft alle vrouwen in Noord-Holland in het verzet in kaart gebracht. Het zijn er nu al meer dan 1300 en de lijst is nog lang niet af. Historicus Mart van de Wiel is er, samen met zijn team, al anderhalf jaar mee bezig. Voor zijn onderzoek bestudeerde hij duizenden documenten, luisterde hij naar interviews en bekeek hij honderden foto’s en iedere naam die hij tegenkwam, schreef hij op.

Verhalen van familieleden

Van de Wiel: “Vaak was het dan ‘de zus van die en die’ of ‘mevrouw huppeldepup’, en dat schrijf je dan op en langzaam maar zeker ontstaat er een beeld van wat voor werk die vrouwen deden.” Makkelijk was het zeker niet om boven tafel te krijgen welke vrouwen wat precies deden: “Verzet is in zijn wezen clandestien, heel veel was niet opgeschreven of gedocumenteerd. Je hebt dus op een gegeven moment echt familieleden nodig die kunnen vertellen wat er gebeurd is.”

En zo kwamen de verhalen. Over vrouwen die illegale kranten verspreidden, die Joodse onderduikers verzorgden of die persoonsbewijzen vervalsten.

Zoals bijvoorbeeld ook het verhaal van Reina Prinsen Geerlings. Zij bekende een aanslag die zij niet gepleegd had, omdat ze dacht als vrouw minder risico te lopen. Haar leven eindigde in kamp Sachsenhausen, zij werd geëxecuteerd, samen met twee andere vrouwen uit haar verzetsgroep.

Verzet was mannen onderonsje

Van de Wiel stuitte tijdens zijn onderzoek op een eindeloze rij vergeten verzetsvrouwen. Dat er zoveel vrouwen tijdens de bezettingsjaren in verzet kwamen, was nog niet eerder zo duidelijk. En dat komt omdat er jarenlang een andere definitie van Verzet was. Mart van de Wiel: “Het ging erom wie het meeste gevaar liep geëxecuteerd te worden, wie liepen het meeste gevaar, wie heeft het meest geleden? Vrouwen vielen buiten die definitie. Terwijl vrouwen juist de infrastructuur van het verzet verzorgden.”

“Zij zorgden ervoor dat er verzet gepleegd kon worden, maar dat werd heel lang als tweederangs werk gezien. Na de oorlog deden ook vooral mannen hun verhaal en dat ging dan van: ‘Ik deed het werk met Kees en Wim en Piet en o ja, er was ook nog een zus van iemand bij’, de herinnering aan het Verzet was heel lang een mannen onderonsje.”

Volgens van de Wiel is het niet alleen noodzakelijk, maar past het ook heel erg in deze tijd om eindelijk de belangrijke rol van vrouwen te erkennen: “Het klinkt natuurlijk heldhaftiger om te zeggen: ‘Ik heb drie jaar lang overvallen gepleegd’, dan; ‘Ik heb de hele oorlog onderduikers verzorgd in mijn huis’, maar heel veel werk dat mannen hebben gedaan, had niet gekund zonder wat vrouwen hebben betekend.”

De tentoonstelling De vele gezichten van vrouwen in verzet is te zien bij het Noord-Hollands Archief in de Janskerk in Haarlem.

Bron en foto: NH Nieuws – Ron Flens