Al jaren ziet de Volendamse fotografe Gerda Koning (62) hoe de visserij in haar dorp langzaam verdwijnt. Om dat erfgoed te bewaren, legde ze bijna honderd (oud-)vissers uit haar woonplaats vast in woord en beeld. Het resultaat is een fotoboek vol gezichten en verhalen, dat sinds de verschijning eerder deze maand al toe is aan een tweede druk. “Deze verhalen moeten verteld worden.”
Een historisch document, zo kun je het fotoboek van de Volendamse fotografe Gerda Koning gerust noemen. Op de meer dan tweehonderd pagina’s prijken 89 portretten van vissers en oud-vissers; mannen die jarenlang op zee hebben gewerkt en geleefd. Sommigen van hen zijn inmiddels overleden, anderen behoren tot de laatste vissersfamilies van het dorp.
Doorleefde visserskoppen
Koning begon het project ongeveer drie jaar geleden. Aanvankelijk werd ze gegrepen door de markante uitstraling van de zeebonken. “Ik wilde altijd al een portretserie maken van die doorleefde visserskoppen”, vertelt de fotografe, die in 2012 afstudeerde aan een vakopleiding in Utrecht. “Je ziet aan alles dat ze hard hebben gewerkt. Al die uren op zee hebben hun gezichten getekend.” Toen ze hoorde dat steeds meer Volendamse vissers het vak neerlegden, besloot ze het project in een hogere versnelling te brengen.
In een kleine studio in het dorp ontving ze de ene na de andere visser, die ze in zwart-wit portretteerde. “In eerste instantie dacht ik dat ik met een maand of vier wel klaar zou zijn. Maar de vissers bleven met nieuwe namen komen. ‘Heb je die en die al gehad?’, zeiden ze dan. Op een gegeven moment had ik meerdere A4’tjes vol met namen en telefoonnummers.”
Daar kwam nog bij dat Koning de vissers niet alleen fotografeerde, maar ook interviewde. Tijdens de fotosessies vertelden de mannen uitgebreid over hun belevenissen op zee. Soms raakten ze niet uitgepraat. “Dan kwamen ze hier en waren we plotseling drie uur verder. Je merkte gewoon dat ze hun passie over het vak wilden delen.”
Vooral de schrijnende verhalen over armoede en het harde leven op het water bleven haar bij. “Soms gingen vissers met een veel te klein bootje de Noordzee op, omdat daar meer te verdienen viel. Het was dan niet ongewoon dat er iemand verdronk”, zegt ze. “Ook hoorde ik van iemand dat hij een gezin met twaalf kinderen had. Een aantal van hen moest aan boord slapen, omdat er thuis geen plek meer was. Pure armoede.”
Toch, voegt ze er snel aan toe, kende het vissersbestaan ook mooie kanten. “De mannen vertelden ook hoe gezellig het aan boord kon zijn en hoe er altijd ruimte was voor een geintje. Zelfs als ze die week maar tien uur hadden geslapen.”
Bijna dertig jaar op zee
Ook de 59-jarige Klaas Tuip heeft zulke verhalen. Hij gaat al een tijdje niet meer de zee op, maar bracht in totaal bijna dertig jaar van zijn leven op het water door. Twee jaar geleden liet hij zich door Koning fotograferen.
“Het is geen werk, maar een manier van leven”, vertelt hij aan zijn keukentafel, terwijl hij zich klaarmaakt voor een nachtdienst in de visrokerij waar hij nu werkt. “Ik begon op mijn vijftiende, in de voetsporen van mijn vader. Iedere zondag stapte ik aan boord, en pas op vrijdagochtend was ik weer thuis.”
Hij glimlacht bij de herinnering. “In die tijd heb ik zoveel meegemaakt. Ik heb resten van een mammoet opgevist, een bom uit de Tweede Wereldoorlog gevonden en vrienden voor het leven gemaakt. Natuurlijk was het soms ook afzien, ik heb mijn kinderen bijvoorbeeld niet echt zien opgroeien. Maar de zee heeft gewoon een bepaalde aantrekkingskracht.”
Einde verhaal voor de visserij?
Tot grote spijt van Tuip zijn die belevenissen tegenwoordig zeldzaam. In de loop der jaren zijn de vissers ontmoedigd door steeds strengere regels, zegt hij. Ook hijzelf zag zich een paar jaar geleden genoodzaakt te stoppen.
“Ik zag het financieel niet meer zitten. De olieprijzen gingen omhoog, natuurorganisaties wilden meer beschermde gebieden en er kwamen steeds meer windmolenparken. Dat maakte het gebied waar wij mochten vissen steeds kleiner. Volgens de politiek moet alles groen, en de vissers zijn slecht. Het voelde echt als een lastercampagne tegen ons.”
Als de oud-visser terugdenkt aan het moment dat hij moest stoppen, raakt het hem nog altijd. “Het was verschrikkelijk”, vertelt hij, zichtbaar aangedaan. “Ik denk er nog elke dag aan, ik ga ermee naar bed. Als ik financieel onafhankelijk was, zou ik morgen meteen weer aan boord stappen.”
Juist om die reden besloot hij mee te doen aan het project van Koning. “Ik wil ervoor zorgen dat deze verhalen bewaard blijven. Volendam is in de kern een vissersdorp. Het zou heel erg zijn als al die kennis verloren gaat.”
‘Behoefte aan deze verhalen’
Dat beaamt ook Koning. Ze is trots op het feit dat ze de verhalen van een steeds kleiner wordende beroepsgroep heeft vastgelegd. “Toen ik aan dit project begon, hoorde ik dat de ene na de andere vissersboot werd gesaneerd. Ik zei toen tegen mijn man: als ik nog een portretserie van vissers wil maken, moet ik dat nú doen. Het was soms erg vermoeiend, maar ik ben blij dat ik het gedaan heb”, zegt de fotografe voldaan.
Het boek, getiteld ‘De Visser en zijn Verhaal’, is inmiddels zo populair dat er mogelijk binnenkort een tweede druk verschijnt. “Er staan zelfs mensen bij me aan de deur die zeggen: mijn bap (Volendams voor opa, red.) was visser, ik wil daar graag meer over weten. Je merkt gewoon dat mensen behoefte hebben aan deze verhalen.”
