Tegen de 81-jarige Huberta T. is vanmiddag door de officier van justitie drie jaar onvoorwaardelijke celstraf geëist wegens tweemaal poging tot moord.
De bejaarde vrouw gaf toe dat zij op 10 april jl. in de ochtend een brandende doek (vermoedelijk doordrenkt met wasbenzine) door de brievenbus bij haar buren heeft gedaan, waardoor er een fikse brand in de hal ontstond.
Op de bewuste ochtend lagen de bewoners, een ouder echtpaar, boven te slapen. Zij schrokken wakker door het brandalarm, maar konden de woning niet meer verlaten vanwege de vlammen in hal. Via het platte dak aan de zijkant van de woning en met behulp van de trap konden ze alsnog ontsnappen. Zij moesten naar het ziekenhuis wegens het inademen van rook.
Tijdens de zitting vandaag las de dochter van het echtpaar een slachtofferverklaring voor, waarin duidelijk naar voren kwam hoe bang zij waren dat ze dood zouden gaan. Beiden kampen sinds de brand met grote psychische problemen.
Voor de brand zou de verstandhouding tussen T. en haar buren al langere tijd erg slecht zijn. Volgens de verdachte werd zij door haar buren gepest en klaagde ze geregeld over harde muziek tot diep in de nacht en het geluid van de meerdere fonteintjes in de tuin. Ze verklaarde dat het nooit de bedoeling heeft gehad om haar buren om te brengen, maar dat er gewoon iets knapte in haar hoofd. Ze had de nacht voor de brandstichting amper geslapen door het lawaai bij de buren en had een slaap- en kalmeringspil ingenomen. Ze kan zich van de brandstichting zelf nauwelijks iets herinneren. Tegen een man die op die bewuste 10 april in de ochtend zijn hond uitliet zou ze wel hebben gezegd dat ze klaar met het lawaai was en daarom de boel in de fik stak.
Het oordeel van de officier van justitie luidde dat T. doelbewust haar buren om het leven had willen brengen en achtte een dubbele moord bewezen. De advocaat van de verdachte trok dit in twijfel. Volgens hem zou er meer met zijn cliënt aan de hand zijn dan op het eerste gezicht blijkt. Hij vindt het onterecht om een vrouw van deze leeftijd terug te sturen naar de cel, waar zij al een half jaar heeft verbleven.
De rechtbank doet op 17 januari 2022 uitspraak in deze zaak.