Kapelaan Tesfay Zigta, Heilige Franciscusparochie Edam

Na zeven jaar houdt de Ethiopische kapelaan Tesfay Zigta het begin volgende maand voor gezien bij de Heilige Franciscusparochie in Edam. Belangrijke reden voor zijn besluit om terug te keren naar z’n vaderland is de Nederlandse taal. “Een praatje maken is niet zo moeilijk, maar om als priester alles in het Nederlands te doen, van preken tot uitvaarten, moet je een goede spreker zijn.”

Tesfay emigreerde in 2013, maar was het jaar ervoor al een paar maanden in Nederland geweest. “In de zomer, om de taal te leren. Dat was nodig voor mijn inburgeringsexamen, een eis voor mijn visum.”

De kapelaan slaagde voor zijn examen en kan zichzelf – enkele haperingen daargelaten – goed verstaanbaar maken. Dat blijkt ook als NH Nieuws hem belt voor een interview: het voorstel om het gesprek in het Engels te voeren, slaat de geestelijke beleefd af.

Ethiopiërs bekeren

Tesfay vertelt hoe zijn overgrootvader in 1837 Cornelius de Wit leerde kennen. De Wit was lid van de vincentianen, een orde die de koptische Ethiopiërs hoopte te bekeren tot het katholicisme. De vincentianen waren niet de eersten die dat probeerden, maar gingen wel veel subtieler te werk dan hun voorgangers, de jezuïeten en dominicanen. “Ze gingen voorzichtig met de orthodoxe riten om”, vertelt Zigta. “Want ze hadden over de ervaringen van eerdere missionarissen gehoord.”

Lang was het katholicisme verboden in Ethiopië, wat betekende dat het geloof alleen clandestien kon worden beleden. Tesfay’s overgrootvader faciliteerde dat graag. “Hij heeft z’n huis beschikbaar gesteld voor eucharistievieringen. Mijn voorouders waren met De Wit bevriend.” Ook Tesfay bouwde in zijn jonge jaren een band op met een Nederlandse missionaris, wat hem er zeven jaar geleden toe aanzette in Edam te solliciteren.

Doopregister Monnickendam

Een van de huidige vincentianen in Ethiopië – ze wonen er nog steeds – heeft Zigta ooit verteld dat De Wit in Monnickendam was gedoopt. “Ik heb nog in het doopregister gezocht, maar niets gevonden.” Het liefst zou hij het Noord-Hollands Archief in Haarlem induiken. “Maar daar heb ik de tijd niet voor gehad.”

Dat hij het in Edam niet tot pastoor heeft geschopt, wijt hij niet aan tijdgebrek. “Een kapelaan is de assistent van de pastoor, een jonge priester, en kan binnen drie à vier jaar zelf ook pastoor worden.” Dat hem dat niet is gelukt, heeft behalve met taalbarrière ook te maken met cultuurverschillen waar hij maar moeilijk aan kan wennen. “In mijn land nemen we de tijd en doen we rustig aan, maar hier moet alles op tijd gebeuren. Iedere seconde, iedere minuut telt.”

Autoriteit

Wat hem de afgelopen jaren duidelijk is geworden is dat Nederlanders autoriteiten veel serieuzer nemen dan Ethiopiërs. “In deze coronatijd bijvoorbeeld, als er een persconferentie is, luistert iedereen en doet iedereen de dag erna wat er is aangekondigd.” In Ethiopië heeft de overheid minder autoriteit dan in Nederland, benadrukt hij. En daardoor gaat niet alles zo soepel.”

Vandaag (zondag) neemt Tesfay officieel afscheid van de parochie. Hij leidt de dienst met diaken Henk Bak uit Monnickendam en met zijn landgenoot Kaleab, pastoor van de Goede Herder Parochie in Castricum. Tesfay vindt het jammer dat de coronamaatregelen voorschrijven dat er maar dertig mensen bij aanwezig mogen zijn, maar heeft begrip voor de maatregel. “Na de dienst heb ik afgesproken met een paar landgenoten.”

Grens

Op 3 november vliegt de kapelaan naar Addis Abeba, de hoofdstad van zijn vaderland. “Daar zal ik een paar weken verblijven, om familie te bezoeken. Vervolgens reist hij naar Tigraj, de regio waar hij oorspronkelijk vandaan komt, aan de grens met Eritrea. Bezorgd dat het oude grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea weer oplaait, is hij niet. “Het is nu vrede, maar er moet nog steeds worden vastgesteld waar de grens nu precies loopt.”

Eenmaal terug in zijn geboortedorp Alitena gaat de geestelijke als directeur aan de slag op de katholieke school waar hij eerder als docent werkte. Behalve de dagelijkse leiding wordt hij ook verantwoordelijk voor godsdienstlessen en blijft hij als priester voorgaan in dagelijkse kerkmissen. “Omdat er Ethiopië meer belangstelling is, kan ik daar als priester meer doen dan hier in Nederland.”

Bron: NH Nieuws